07. augustus 2025

Reportage: Fidelity-hoofdredacteur Carsten Barnbeck op bezoek bij CANOR

Fidelity‑hoofdredacteur Carsten Barnbeck bezocht de ontwikkelingsafdeling en fabriek van de Slowaakse high‑end‑fabrikant Canor. Lees hieronder zijn volledige verslag:

„Canor heeft zich een stevige reputatie verworven als leverancier van ‘topklasse high‑end tegen betaalbare prijzen’. Minder bekend is dat het bedrijf in het Slowaakse Prešov voor tal van andere merken ontwikkelt en produceert. Omdat een gentleman geniet en over dergelijke zaken zwijgt, draaide ons bezoek aan de voet van de Hoge Tatra echter volledig om twee nieuwe geïntegreerde versterkers die verdomd veel luisterplezier beloven.”

Een rit vol feiten

Tijdens de bijna negen uur durende autorit van München naar het oosten van Slowakije was er tijd genoeg om het internet naar weetjes over land en volk te raadplegen – en de medereizigers ermee te vermaken. Zo leerden we dat Wenen en Bratislava met circa 50 kilometer de dichtst bij elkaar liggende hoofdsteden van Europa zijn, dat links van ons de tot de Karpaten behorende Hoge Tatra voorbijtrekt – met 2.655 meter het op één na hoogste gebergte van West‑Europa – en dat onze bestemming Prešov met 82.000 inwoners allesbehalve het veronderstelde provinciestadje is, zeker in een land met slechts 5,5 miljoen inwoners. Dat de stad met haar pittoreske centrum stokoud is (de Kelten waren lang niet de eersten die hier neerstreken) en culinair veel te bieden heeft, ontdekten we later zonder DuckDuckGo…

Het ontstaan van Canor

Een heer genaamd Zdeňek Březovják – nog altijd eigenaar van het bedrijf – ontdekte in de jaren tachtig zijn passie voor hifi en studeerde, na de gebruikelijke ‘ik‑haal‑alles‑uit‑elkaar’‑leerjaren, elektrotechniek. Na enkele jaren bij een PA‑bedrijf ontwierp hij samen met vrienden de eerste eigen buizenversterker TP 101, die het team in 1995 onder de merknaam Edgar op een beurs presenteerde. Die datum – in 2025 exact dertig jaar geleden – geldt als het officieuze oprichtingsmoment van de firma.

Medeoprichter en ontwikkelingsleider Zdeňek Březovják in zijn element: naast het huismerk Canor ontwikkelt hij samen met zijn team ook voor talloze andere merken.

Omdat het onmogelijk leek om enkel van de verkoop van één niche‑versterker te leven, richtten de partners naast de Edgar‑productie een tweede bedrijf op om hun diensten als assembler/OEM‑fabrikant aan te bieden. Dankzij het toentertijd lage loon‑ en prijsniveau sloeg dat concept onverwacht goed aan.

OEM‑geheimen achter gesloten deuren

OEM‑klanten praten niet graag over uitbestede productie, dus mag Canor geen details prijsgeven. Toch zie je in de hallen geen ‘paar’ bekende componenten, maar honderden – zo niet duizenden – units in alle productiestadia: complete rolwagens vol apparaten die in Prešov worden gefreesd, geanodiseerd, bestukt en geassembleerd.

Als betrouwbare productiesite waren de Slowaken zo succesvol dat ze in 2007 de naam Edgar verruilden voor Canor (Latijn voor ‘klank’). In 2011 verrees een eigen hoofdkantoor van 1.300 m², dat inmiddels alweer te klein is. Het grootste deel van de productie bevindt zich nu in een enorme hal, maar ook die groeit uit zijn jasje.

„Een blik in het magazijn toont dat we hier bepaald niet met een garagebedrijf te maken hebben.”

Verticale integratie als succesformule

Sales Director Ivan Bošnovič verklaart het succes: Canor koos vroeg voor verticale integratie. Een eigen metaalwerkplaats én galvanische afdeling maken het mogelijk om aluminium­behuizingen intern te frezen, anodiseren en graveren. Een SMT‑lijn plaatst onderdelen op printplaten en soldeert ze in een doorloopoven. Daarna volgen montage, kwaliteitscontrole en verpakking. Buiten de soms stressvolle parts‑supply bestaan er nauwelijks afhankelijkheden; dat houdt de kosten onder controle en de kwaliteit hoog.

Voor sommige klanten is Canor intussen zo belangrijk dat de ingenieurs al jaren volledige productlijnen voor andere merken ontwerpen. De OEM‑tak draaide zelfs zo goed dat het huismerk tijdelijk wat op de achtergrond raakte…

Hier zie je de interne assemblagelijn.

Daarna volgt de eigenlijke productie: de assemblage van alle onderdelen tot volwaardige componenten, een grondige kwaliteitscontrole en tenslotte de verpakking van de afgewerkte apparaten. Afgezien van de levering van onderdelen en grondstoffen – die af en toe best stressvol kan zijn – kent Canor vrijwel geen afhankelijkheden. Die brede opzet geeft de Prešovers onovertroffen controle over hun processen én productiekosten. Voor sommige industriële partners is Canor inmiddels zo’n onmisbare pijler geworden dat het team rond Zdeňek Březovják al jaren niet alleen produceert, maar ook complete hifi‑line‑ups voor andere merken ontwerpt. Het resultaat: de orderportefeuille liep tijdelijk zó stabiel dat het eigen merk bijna ondergesneeuwd raakte…

Terug naar de jarige – herstructurering en nieuwe naamgeving

Zoals u wellicht weet, is Canor pas sinds 2020 – met de start van de distributie via IDC Klaassen – echt serieus verkrijgbaar in Duitsland. Rond dezelfde tijd voltrok zich in Prešov nog een (kleine) omwenteling: om het inmiddels wat uit de kluiten gewassen portfolio weer overzichtelijk te maken, introduceerden de ontwikkelaars nieuwe productnamen en deelden ze het assortiment voor het eerst op in ‘levels’.

Namen en hiërarchie

  • Virtus = versterkers (Latijn voor „deugd”)
  • M = mono, S = stereo
  • Cijfer 1 = vlaggenschip, 2 = klasse eronder, enzovoort
  • Optioneel extra S = solid‑state model (zeldzaam, want bij Canor geldt nog altijd: buizen rulez!)

‘Aladdin’ – het buizenmeetsysteem

Dat motto nemen de Prešovers bijzonder serieus: met Aladdin ontwikkelden ze een eigen buizenmeetsysteem dat veel verder gaat dan simpel matchen. Dankzij extreem nauwe toleranties kunnen zelfs betaalbare exemplaren – bijvoorbeeld van Electro‑Harmonix – tot perfect samenspel worden gecombineerd, wat de kostprijs laag houdt. Elke meting wordt gedocumenteerd; zo weet de service jaren later precies welke buis in welk apparaat zit. Valt er ooit een kolom uit, dan kan gericht een passend exemplaar worden geleverd – een dure complete buizenset vervangen is meestal niet nodig.

De Slowaakse ingenieurs bewandelen soms ongewone paden: de nieuwe geïntegreerde A3 beschikt over een fluisterstille vloeistofkoeling die zijn inspiratie vindt in moderne pc‑grafische kaarten.

en productfamilie onder embargo

De eigenlijke aanleiding voor ons bezoek was echter opnieuw een kwestie waarover ik (nog) niet mag spreken. Behalve FIDELITY maakten alleen dealers deel uit van de reisgroep, plus Martin Klaassen en Uwe Kuphal – respectievelijk directeur en salesmanager van de Duitse IDC‑distributie. Zij moesten allemaal hun mening geven over een nieuwe productfamilie die op zijn vroegst (!) op de HIGH END zal worden gepresenteerd. Dat expliciete tijdstip hangt vooral samen met het feit dat een van de twee componenten er nog behoorlijk leeg uitzag en niet eens de noodzakelijke aansluitingen bezat. De andere, een versterker, oogde daarentegen al vrij compleet. Voor de daadwerkelijke lancering zal er nog heel wat water door de Torysa stromen. Maar zoveel kunnen we al verklappen: vond u de fraaie Canor‑apparaten tot nu toe te duur? Wacht af – er komt iets verdomd knaps … én betaalbaars.

Opdat de meegereisde redacteur niet helemaal zonder nieuws en foto’s huiswaarts zou keren, bedacht het Canor‑team een kleine wereldprimeur. We brachten de hele middag door in de formidabele luisterruimte van het hoofdkantoor, waar we via FinkTeams Borg een eerste indruk konden krijgen van de nieuwe A3. Deze zeer complete geïntegreerde versterker werd op de laatste HIGH END getoond en staat nu, na tal van kleine vertragingen, op het punt van uitlevering.

Canor‑elektronica en FinkTeam‑luidsprekers vormen al op talloze beurzen een bewezen dreamteam; de nieuwe Virtus A3 paste daar naadloos tussen.

Hoewel het om een vreemde luisterruimte en een mij onbekende set‑up ging, kan ik de geïntegreerde de hoogste lof toezwaaien: de Virtus A3 speelde adembenemend soepel en evenwichtig. Zijn versterkerschakeling berust op een geraffineerde mix van class‑A‑ en class‑AB‑logica, waarvan we de merkwaardige verweving bij gelegenheid nog eens moeten laten uitleggen. In de voortrap zitten twee buizen als ‘klankmakers’ die zó voortreffelijk werken dat de A3 van pure power – denk aan de basimpulsen in Billie Eilish’ „Hostage” – tot transparantie – bijvoorbeeld in Chris Jones’ „Darlin’ Cory” – alle registers beheerst. En dat met een souplesse waardoor je bij Rage Against the Machine’s „Take The Power Back” gerust het volume kunt openen zonder last te krijgen van snijdende middentonen of scherpe hoge tonen. Een uitmuntende versterker die bovendien met DAC, hoofdtelefoonversterker en phonotrap uitzonderlijk compleet is.

30‑jarig jubileum: Edgar TP 101 Re‑Issue

Als verrassing maakten we een tijdreis naar het begin: ter ere van 30 jaar brengt Canor een gelimiteerde, verbeterde replica van de Edgar TP 101. In een uur luisteren bleek hij uiterst muzikaal en meeslepend. Ten opzichte van de A3 klonk hij wat opener en frisser – logisch, de A3 levert meer dan drie keer zoveel vermogen en heeft meer grip in het laag. Twee klankkarakters, allebei onweerstaanbaar!


Conclusie

Canor laat in Prešov zien hoe verregaande verticale integratie, technische know‑how en een gezonde dosis pioniersgeest tot topklasse producten leiden – voor zowel OEM‑partners als onder eigen merknaam. Met de op handen zijnde nieuwe productlijn en de primeur van de Virtus A3 bewijzen de Slowaken dat high‑end niet onbetaalbaar hoeft te zijn. Wij kijken nu al uit naar de officiële onthulling op de HIGH END!


Verslag & tekst: Carsten Barnbeck │ Nederlandse vertaling: ChatGPT │ © 2025

lees hier het originele rapport in het Duits Handelaar zoeken